OLV Hemelvaart staat voor Onze Lieve Vrouw Hemelvaart, het feest van de hemelvaart van Maria. Dit feest wordt gevierd op 15 augustus.

In de bijbel is niet te vinden waneer en hoe Maria is overleden, maar wel via mondelinge traditie en de zogeheten apokriefe evangeliën. Dat zijn vrome verhalen die vanuit de volksoverlevering zijn ontstaan en doorgegeven, vaak aangevuld met wonderlijke gebeurtenissen die het geloof van de christenen uit de eerste eeuwen moesten voeden en bevestigen. De oudste geschriften die over Maria’s heengaan vertellen, plaats men tegenwoordig ergens in de 4e of 5e eeuw. Tijdens het concilie van Nicea (325) werd bepaald dat Jezus én God én mens was. Daarna concludeerde men dat Maria de eretitel toekwam ‘Moeder van God’ (Theo-tokos: God-barende). Dat werd vastgelegd op het concilie van Efeze in 431. Men vermoedt dat de legende van Maria’s sterfbed en ten hemelopneming in de tijd van die discussies zijn beslag heeft gekregen: dus ergens tussen halverwege de 4e en de 5e eeuw.

 

Maria moet ergens tussen 36 en 50 n.Chr. zijn overleden ofwel in Jeruzalem ofwel in Efeze. Hierbij zouden alle apostelen aanwezig zijn geweest behalve Thomas. Toen deze arriveerde was Maria's lichaam al begraven en om haar toch eer te bewijzen bezocht Thomas in zijn eentje haar graf. Volgens de overlevering zou Thomas toen de tenhemelopneming van Maria hebben gezien. Daarbij zou hij van Maria haar gordel hebben gekregen. De overige apostelen geloofden dit niet totdat hij hun de gordel toonde en het lege graf. Een opmerkelijke omkering van de situatie toen Thomas als enige apostel aanvankelijk niet geloofde in de verrezen Christus.

 

Volgens de Handelingen van de apostelen brak er na Stefanus' dood een hevige christenvervolging uit (ca. 36 na Christus). Maria_ten_hemelopneming
Deze werd verergerd toen Agrippa I ('Herodes') rond 41 à 42 aan de macht kwam. Hij was een kleinzoon van de Herodes van de kindermoord (Matteus 02,16-18) en een zoon van de Herodes uit Jezus' lijdensverhaal (Lukas 23,06-12). Om bij de joden in een goed blaadje te komen, liet hij de apostel Jacobus de Meerdere, broer van de apostel Johannes, onthoofden. Petrus werd gevangen gezet met het oog op zijn aanstaande terechtstelling, maar hij wist te ontkomen (Handelingen 12,01-19).

De leerlingen van Jezus verspreidden zich. Zo raakte ook de leer van Jezus op alle mogelijke plaatsen bekend. Er is een oud verhaal waarin wordt beweert, dat ook Maria weggetrokken is en door de apostel Johannes werd meegenomen naar Efeze, waar ze een teruggetrokken leven leidde en uiteindelijk ook gestorven is.

 

Volgens de mondelinge overlevering moet in die woelige tijd de apostel Johannes in gezelschap van Jezus' moeder Maria naar Efeze gekomen zijn rond het jaar 40. Volgens het evangelie dat aan diezelfde apostel Johannes wordt toegedicht, hadden zij destijds beiden onder het kruis van Jezus gestaan: "Toen Jezus zijn moeder zag en naast haar de leerling die Hij liefhad, zei Hij tot zijn moeder: 'Vrouw, ziedaar uw zoon.' Vervolgens zei Hij tot de leerling: 'Ziedaar uw moeder.' En vanaf dat ogenblik nam die leerling haar bij zich in huis" (Johannes 19,25-27). Er is van oudsher aangenomen, dat Johannes zelf die naamloze leerling is, die bijzonder door Jezus werd bemind.

 

Anna Katharina Emmerich (1771-1824), een mystica en zieneres, zegt de hemelvaart van Maria in haar gebedsvisioenen te hebben geschouwd. Volgens Anna Katharina Emmerich kwamen de apostelen naar Maria toen zij stervende was na lange vermoeiende reizen. Door visioenen waren ze aangespoord om bij het overlijden van Maria aanwezig te zijn. De zieneres beschrijft hoe Maria met een aparte zegen van elk persoonlijk afscheid nam. "Jacobus de Meerdere kwam op het laatste ogenblik. Hij was via Rome uit Spanje gekomen."

"Filippus kwam met een metgezel uit Egypte. Thomas was er niet bij. Hij arriveerde een paar dagen na de begrafenis. Thomas haastte zich naar de ingang van de grot, waarbij Jonathan [zijn assistent die hij meegebracht had uit Tartarije] en Johannes hem volgden. Twee leerlingen trokken de struiken voor de ingang weg, gingen naar binnen en knielden eerbiedig neer bij de laatste rustplaats van de Heilige Maagd. Toen naderde Johannes de lichte kist, die van rietstengels was gemaakt en die boven het sterfbed stond; hij maakte de drie grijze banden van de deksel los en legde deze opzij. Daarna lieten ze licht in de kist schijnen en zagen tot hun grote verwondering de begrafeniskleding van het heilige lichaam daar leeg voor hen liggen. De doeken van het gelaat en de borst lagen apart, die van de armen los ernaast, maar nog in de vorm waarin ze gelegen hadden, alleen het verheerlijkte lichaam van Maria was niet langer op aarde."

 

In 1950 kondigde Paus Pius XII officieel het dogma fidei van de Tenhemelopneming af en bevestigde het in de Apostolische Constitutie Munificentissimus Deus.

 

Efeze