Het Doopsel is een van de zeven Sacramenten en naast het Vormsel en de eerste H. Communie (Eucharistie) één van de inwijdingssacramenten. Daardoor ga je horen bij de Kerk.

Vaak worden kinderen op jonge leeftijd gedoopt (baby's), maar ook volwassenen kunnen gedoopt worden. Als je nog kind bent, beloven je ouders dat ze je gelovig zullen opvoeden. Als je volwassen bent, beloof jij zelf een gelovig leven te gaan leiden.

Tijdens de Doop wordt water gegoten over je hoofd, net zoals Jezus zich heeft laten dopen in de Jordaan. Water staat ook symbool voor leven: zonder water is geen leven mogelijk. Daarnaast kan water reinigen, schoonmaken. En in de Doop komt dat allemaal bij elkaar: leven, reinigen en Jezus volgen.
doopwater
doop Je wordt gezalfd met Chrisma, een geurige olie (olijfolie en balsem). Olie wordt gebruikt om te genezen en soepel te maken. Chrisma verwijst ook naar Christus, want zijn naam betekent 'Gezalfde'. Hij belooft door de doop voor altijd met je verbonden te zijn.

 

De doopkaars wordt tijdens de doopviering aangestoken aan de Paaskaars: wij krijgen het licht van Christus en hopelijk zullen wij een lichtje voor anderen zijn in ons leven.

Tijdens een doopviering kan zout op de tong gelegd worden. Zout is een symbool van kracht en smaak. Het wordt gebruikt om eten lang te kunnen bewaren en om te zuiveren en schoon te maken.

doopkaars