Ontstaan

De katholieke gemeenschap in Tholen had al aan het einde van de 13e eeuw de beschikking over een eigen kerk [1 en 2]. Het toenmalige Tolen kreeg in 1366 stadsrechten. Tholen behoorde in die tijd tot het bisdom Utrecht. De kerk in Tholen wordt een kapitelkerk van 11 kanunniken in 1398. Rond 1530 begint men binnen de katholieke kerk zich zorgen te maken over de opgang van de ideeën van Luther en Calvijn. Men besluit daarom met kleinere bisdommen te gaan werken waarna in 1559 het bisdom Middelburg ontstond. Vanaf dat moment viel Tholen onder dit nieuwe bisdom. de hervorming kwam echter te laat. Aan het bisdom Middelburg kwam een eind na de beleg van de Zeeuwse hoofdstad van 1572 tot 1574. De eerste en laatste bisschop van Middelburg De Castro overleed tijdens dit beleg.

In 1565 waren er al veel aanhangers van de reformatie in Tholen en in 1570 en 1571 had dit een beeldenstorm tot gevolg. Een deel van de rijkdommen van de kerk waren op tijd in veiligheid gebracht naar het stadhuis, maar een ander deel werd geroofd en verkocht in Antwerpen. Enkele kerkrovers werden opgepakt en in Goes gevangen gezet, anderen werden veroordeeld door de Bloedraad van Alva.

 

Op 17 april 1577 ging de stad Tholen als laatste stad over naar de Prins van Oranje, volgens de Acte van Satisfactie. Rooms Katholieken mochten in Tholen hun godsdienst blijven uitoefenen en Willem van Oranje zou garant staan voor de bescherming en veiligheid van de kerken. Uit geschriften van 1578/79 blijkt echter dat de kerk nog steeds "an stucken geslagen" werd en de hulp van de Prins werd gevraagd om één van de twee katholieke kerken van Tholen katholiek te laten blijven. De Staten van Zeeland protesteerden in 1579 tegen de Satisfactie waarna ondanks tegenweer Tholen de kerkhervorming opgedrongen kreeg. Goederen van de kerk, het kapittel en de geestelijke gilden werden door de Staten van Zeeland in beslag genomen.

Het gevolg van de Reformatie was dat er nog slechts drie 'papen' te Tholen waren en dat deze hun geloof niet openlijk mochten uitoefenen.

Kerkgang naar Brabant

De katholieken op Tholen hadden geen eigen kerkgebouwen en geen priesters meer. Ze waren aangwezen op de kerk van halsteren. Aangezien de kwaliteit van de priesters in die tijd te wensen overliet en de streek onrustig was vanwege de rondtrekkende legers, vervielen veel katholiken tot lauwheid en ontkerkelijking. De deken die in 1607 Halsteren bezoek melding van een ongeletterde en onbeholpen priester, die hij in staat van beschonkenheid aantrof. In de kerk werd wel wat voorgelezen maar niet gepreekt en de deken maakte zich zorgen hierover.

In 1627 kondigde de magistraat van Bergen op Zoom strenge straffen af voor diegenen die een roomse kerk buiten de stad in het Markiezaat bezochten. Veerlieden werden door de Staten van Zeeland verboden om op zondag katholieken van de veren bij Oud-Vossemeer en Botshoofd. De veerdiensten bestonden echter voornamelijk van deze verboden overzettingen. De ambachtsheren van Vossemeer verpachtten in 1638 het veer bij Botshoofd voor 6 pond met de bepaling dat als er een nieuwe pastoor in Halsteren zou komen de klandizie zou stijgen en de veerman 15 pond pacht zou moeten betalen. Opvallend is dat er ondanks alle problemen en de afwezigheid van kerken en priesters steeds katholieken op Tholen woonden. Vanaf 1639 komen er regelmatig namen van Thoolse katholieken voor in de doop- en trouwboeken van de parochie Halsteren. Vanaf de 18e eeuw nam de katholieke bevolking m.n. in Oud-Vossemeer toe omdat er landarbeiders vanuit Brabant op Tholen kwamen werken en er zich vestigden.

 

Celse hoeve

Met de Vrede van Munster in 1648 werd de hervormde godsdienst staatsgodsdienst. Katholieke bestuurders werden vervangen door hervormde bestuurders en katholieke kerken werden in beslag genomen door hervormden. In Halsteren werd vooruitlopend op de Vrede van Munster in 1647 de kerk en pastorie gesloten voor katholieke gelovigen en opengesteld voor de hervormde vieringen, waarbij men amper één kerkbank kon vullen. Oogluikend werd toegelaten dat katholieke gelovigen in Lepelstraat bijeenkwamen in de Celse Hoeve van de familie De Ram. Minderbroeders, die verdreven waren uit Zeeland, vonden hier onderdak en verzorgden de erediensten.

 

Op Tholen was men minder tolerant: toen een pastoor in 1694 een ernstige zieke parochiaan 's nachts bezocht, werd hij gevangen gezet en veroordeeld tot een boete van fl. 100.

In Halsteren mocht geen nieuwe katholieke kerk worden opgericht na een verzoek van onder andere de hervormde kerkeraad te Halsteren. In 1760, toen de gemoederen enigszins geluwd waren, vroeg pastoor Dekkers van Halsteren, wonend op de Celse hoeve of hij een nieuwe kerkschuur mocht bouwen. De Celse hoeve werd ook als stal werd gebruikt en was daarom veel te klein geworden. Na toesteming verrees in de buurt van de oude schuilkerk een nieuw gebouw, dat Celtsche Bosschen werd genoemd, die in 1761 in gebruik werd genomen. Het gebouw stond op naam van de zus van de toenmalige Halsters pastoor, Cornelia Dekkers.

In Tholen heeft men geen poging gedaan om een eigen katholieke kerk te verkrijgen, waarschijnlijk was de gang en overtocht naar Brabant niet zo bezwaarlijk meer.

 

Franse revolutie

Door de komst van de Fransen en hun vrijheid, gelijkheid en broederschap zagende katholieken in Tholen hun kans schoon: de Franse bezetting leidde namelijk ook tot vrijheid en gelijkheid van godsdienst sinds 1795. Tholen wilde een eigen priester en de statie Tholen werd opgericht. De katholieke gemeenschap in Tholen kocht het huis van een gewezen baljuw aan de Dalemsestraat. Dit gebouw moest worden verbouwd tot kerk, maar het geringe aantal katholieken (300 leden) en gebrek aan geld leidde ertoe dat dit gebouw niet in een redelijke staat gebracht kon worden. Een schoorsteen werd verbouwd tot altaar, achterin de kerk kwamen twee "zitbogten" en 2 rijen van 9 banken, die niet meer dan planken waren. De kerk werd lichtblauw geschilderd van binnen, de vloer bestond uit rode plavuizen. op 7 november 1795 werd de kerk gewijd aan Onze Lieve Vrouw Hemelvaart, waaraan ook de Grote kerk van Tholen was toegewijd.

 

In 1804 was de Thoolse kerkgemeenschap zo verarmd, dat er inzamelingen in Brabant, Amsterdam en Rotterdam plaatsvonden om de financiële lasten enigszins te kunnen verlichten.

Er volgde een periode waarin het kerkbestuur en de diverse pastoors regelmatig onenigheid hadden. Het bisdom had ondertussen besloten, dat de kerk en pastorie alleen in stand konden worden gehouden indien men de kosten voor het onderhoud van de kerk en de pastoor zelf op kon opbrengen.

In 1848 werd de grondwet gewijzigd: vanaf dat moment was er volledige godsdienstvrijheid. In 1853 werd Tholen ondergebracht bij het toen opgerichte bisdom Haarlem.

 

De parochiegrens omvatte in 1795 heel het eiland Tholen, met uitzondering van Oud Vossemeer. De katholieken in Oud Vossemeer kerkten tot 1795 in Nieuw Vossemeer, totdat ook Oud Vossemeer een eigen katholieke kerk kreeg.

Kerk aan de markt

Aan het begin van de 19e eeuw was de toestand van de kerk en pastorie aan de Dalemsestraat zo verslechterd dat men een nieuw gebouw moest zoeken. De Waalse kerkgemeenschap in Tholen was zieltogend na vertrek van de Waalse predikant in 1815. In 1818 werd de Waalse gemeenschap opgeheven en kocht de katholieke gemeenschap dit gebouw met enig aanpalende gebouwen. In 1821 werd de huidige pastorie gekocht. Een klok, die in 1831 werd gekocht heeft in 1943 voor het laatst geluid, waarna hij door de Duitse bezetter is verwijderd.

In 1898 was het kerkgebouw zo vervallen, dat men besloot het af te breken en een nieuwe kerk te bouwen. Deze nieuwe kerk werd op 19 november 1900 ingezegend door de bisschop van Haarlem

.

In 1922 kocht men een gebouw met erf aan de Paulinastraat aan de achterzijde van de kerk met de bedoeling dit in te richten als pastorie, maar de gemeente lag dwars door de grens van bebouwing dwars door het gebouw te tekenen. In 1943 kreeg men uiteindelijk toestemming om het gebouw zo te kunnen verbouwen dat het geschikt werd al pastorie. Dit werd uiteindelijk in 1951 uitgevoerd.

In 1955 werd de nieuwe kerkelijke indeling bekend en ressorteert het Zeeuwse dekenaat onder het bisdom Breda.

De parochie Tholen was een diaspora-parochie, met een hechte kern in Tholen stad en verder veel verspreide katholieken in de andere plaatsen van het eiland.Door de ontsluiting van het eiland werd de band met Brabant weer belangrijker. De stad Bergen op Zoom is voor Tholen belangrijk als sociaal, economisch en cultureel centrum (ziekenhuis, scholen, industrie, enz.).

Vanaf 1975 werden de parochies van Tholen en Oud-Vossemeer bediend door één pastoor. De groeiende samenwerking met Halsteren en Lepelstraat sinds de jaren '70 heeft geleid tot de fusie op 1 juli 2008 van de vier voormalige parochie in de Sint Christoffel Parochie. De katholieke kerk in deze regio heeft de eeuwen door al een interne samenhang gehad: al in de 18e eeuw was één kerkgebouw en één pastoor.

 

bronnen 1. http://www.geschiedeniszeeland.nl/themas/steden/tholen/ 2. http://www.hervormdegemeentetholen.nl/Geschiedenis/De Grote kerk.pdf 3. De katholieke parochie van Onze Lieve Vrouw Hemelvaart te Tholen